Durf het gesprek aan: slavernijverleden bespreken met leerlingen

- Waarom ongemak hoort bij dit leerproces, en zwijgen ongelijkheid juist kan versterken.
- Hoe je met kleine stappen en eerlijkheid tóch het gesprek kunt openen
- Praktische tips en bronnen die je morgen al in je klas kunt inzetten.
Mijn naam is Sharon Ubani. Al meer dan vijf jaar werk ik met onderwijsprofessionals, leerlingen en gemeenschappen rondom het thema koloniaal- en slavernijverleden. Dat doe ik door gastlessen te geven, lesmateriaal te herzien en dialogen te begeleiden over de hedendaagse doorwerking van deze geschiedenis. Als persoon van kleur raakt dit thema mij direct en tijdens mijn eigen schooltijd kreeg het nauwelijks aandacht.
Steeds meer scholen pakken dit onderwerp gelukkig wel op. Toch merk ik dat veel collega’s het spannend vinden om het gesprek aan te gaan. Misschien herken je dat: je bent bang om iets verkeerds te zeggen, twijfelt of je de juiste woorden hebt, of denkt dat je er niet genoeg van weet. Wat als je een kind kwetst? Het is normaal dat je dat ongemak voelt. Wat helpt, is klein beginnen: vraag kinderen wat zij al weten en benoem eerlijk dat je zelf ook nog leert. Je kunt zeggen:
“Misschien weet ik niet alles, maar ik vind dit belangrijk genoeg om samen te onderzoeken.”
Onderzoek laat zien dat bij het bespreken van onderwerpen als racisme, ongelijkheid of het slavernijverleden veel handelingsverlegenheid bestaat. Jillian Emmanuels benadrukt in haar werk dat kinderen níet kleurenblind zijn, maar al op jonge leeftijd signalen van ongelijkheid en uitsluiting oppikken. Zij hebben volwassenen nodig die hen begeleiden. Wil je meer lezen over hoe kinderen ongelijkheid waarnemen? Het artikel Kinderen kleurenblind? Dat is een mythe geeft een helder overzicht.
Bij al het leren hoort ongemak. En juist bij deze onderwerpen verdwijnt dat niet vanzelf: wat we weten over onszelf, onze geschiedenis en de taal die we gebruiken, verandert constant. Het ongemak wordt groter als we het gesprek vermijden, en dat is riskant. Niet meedoen aan het gesprek is namelijk geen neutraal alternatief. Onder andere Joandi Hartendorp en het Kennisplatform Inclusief Samenleven wijzen erop dat het vermijden van moeilijke onderwerpen in het onderwijs juist kan leiden tot het versterken van bestaande ongelijkheid. Door te doen alsof je bijvoorbeeld geen huidskleur ziet, kun je racisme ook moeilijker zien. Oefenen is dus beter dan vermijden - en dat sluit ook mooi aan bij de burgerschapsopdracht. Een docent vertelde me eens dat ze bij een les over het slavernijverleden nerveus was om het verkeerde te zeggen. Ze koos ervoor om dat eerlijk te benoemen aan haar klas. Het resultaat? Leerlingen haakten juist aan, en deelden hoe ze wilden praten over dit onderwerp. Die les werd achteraf een van haar meest verbindende momenten van het jaar.
Het goede nieuws is dat je niet alles hoeft te weten. Deze geschiedenis is zo groot dat niemand op elk moment alles kán weten. Bereid je erop voor dat je de mist in gaat. Cultiveer bij jezelf een growth mindset, net zoals je bij je leerlingen zou doen. Ga - hoe vreemd het misschien ook klinkt - zo enthousiast mogelijk op het ‘falen’ af. Zo leer je samen met de kinderen onrecht aan te kijken, en ten tonele te verschijnen om het aan te pakken in plaats van te wachten tot je het perfect zou kunnen. Dat voorbeeld geven doet meer dan je denkt. Kinderen leren niet alleen van wat je zegt, maar vooral van hoe je ermee omgaat. Als jij laat zien dat je hen serieus neemt, en dat je durft te leren en te twijfelen, geef je hun toestemming om dat ook te doen.
In een landschap waarin iedereen met een grote boog om dit onderwerp heen liep, vergeet ik namelijk nooit de docent op mijn vroegere school die besloot - imperfecte taal of niet - om wèl uitgebreider met ons te praten over hoe ernstig de slavernij was. Die samen met ons durfde af te dalen in het ongemak en wel verschillende perspectieven belichtte.
Dus wat als je het fout doet? Dan leer je, samen. En dát is misschien wel de belangrijkste les die je meegeeft.