Wat vraagt dit van jou als docent? Omgaan met emoties rond het slavernijverleden

- Welke reacties je kunt verwachten van leerlingen en hoe je daar sensitief op inspeelt.
- Voorbeelden van zinnen en aanpakken die houvast geven in lastige momenten.
- Waarom structureel en cyclisch werken belangrijker is dan een eenmalige les of “quick fix”.
De afgelopen jaren is er steeds meer aandacht voor het koloniaal- en slavernijverleden in het curriculum en in de samenleving. Het bespreken van dit onderwerp kan erg veel losmaken bij zowel jou als opvoeder, als bij leerlingen. Niet alleen bij kinderen met een persoonlijke familiegeschiedenis die direct raakt aan dit verleden, maar ook bij kinderen die het idee hebben dat het niets met hen te maken heeft. Hoe meer je leert, hoe meer je er achter komt dat deze geschiedenis ons eigenlijk allemaal raakt, direct of indirect, historisch of heden ten dage. Als onderwijsprofessional kan het pittig zijn om die gesprekken in goede banen te leiden. In dit artikel deel ik daarom praktische handvatten en wat extra taal die je direct kunt gebruiken in de klas.
De geschiedenis die hier centraal staat gaat over ongelijkheid, geweld en onrecht dat onze huidige realiteit enorm beïnvloedt - op economisch, politiek en sociaal vlak. Deze thema’s raken daarom aan wie we zijn en hoe we naar elkaar kijken. Kinderen herkennen oneerlijkheid vaak intuïtief en kunnen idealistisch naar de wereld kijken - een groot goed dat we moeten beschermen. Het duidelijk maken dat historisch onrecht zijn sporen nalaat in het verleden kan daardoor voor een soort conflict zorgen: wat moeten we doen als veel van de mooie dingen die we nu kunnen doen, uit een oneerlijke bron komen?
Het kan zijn dat kinderen hierop reageren met boosheid of verdriet. Ook kan het botsen met het beeld dat sommige leerlingen hebben van Nederland of hun eigen plek in het verhaal. Misschien willen ze persoonlijke verhalen delen, of juist niet. Reageren met stilte of grapjes gebeurt ook. Sommige reacties zijn meteen zichtbaar, en andere merk je pas later. Van jou als docent vraagt dit dat je op een gevoelige manier ruimte maakt voor het ongemak en de andere emoties bij de kinderen. Jij begeleidt op een zo veilig mogelijke manier een moeilijk gesprek, reguleert je eigen emoties, en stuurt de groep bij waar nodig.